De ondergang van de rechtstaat

september 30, 2011

De natie is beklagenswaardig en de volksvertegenwoordiging in de overtreffende trap daarvan. Al die opwinding over ´doe eens normaal man´, maar amper aandacht voor het wankelen van de verzorgings- én de rechtstaat.
Met die verzorgingsstaat ben ik gauw klaar. Redden wat er nog te redden valt, veel zal het niet zijn. De onvermijdelijke herverdeling van de welvaat binnen Europa en vooral mondiaal, heeft zo zijn consequenties. Voor ons deel van de wereld komen die vooral neer op inleveren. Dit is geen nieuws, dit weet iedereen die niet slaapwandelt.
Omdat daaraan nog wél wat te doen valt, is wat mij betreft boeiender de ondergang van de rechtstaat. Die is bij de heren Rutte, Donner, Opstelten en Teeven in verkeerde handen gevallen. Ik druk me mild uit.
Dit kwartet van tamelijk louche verkrachters van fundamentele beginselen van de rechtstaat heeft gekozen voor een vorm van klasse-justitie die zijn weerga niet kent. De verhoging van de griffierechten betekent in de praktijk immers dat arme mensen toegang tot de rechtspraak wordt onthouden, onmogelijk gemaakt.
Hoe krankzinnig is een regering die oordeelt dat het recht te duur is geworden? Ik heb niet permanent voor de buis gehangen, maar ik meen dat er aan deze nationale mensenrechtenkwestie tijdens de algemene beschouwingen geen woord besteed is.
Hoe ziek is een regering die een duidelijke uitspraak van de Hoge Raad (de ID-kaart dient gratis verstrekt te worden) in een mum van tijd negeert via de truc van reparatiewetgeving? Zo´n Donner die nota bene de functie van onderkoning begeert, trekt als Piet Pelle op zijn Gazelle een lange neus naar ´s lands hoogste rechtscollege. De Kamer knikkebolt en je mag alleen maar hopen dat de Eerste Kamer nog ´ho´ roept.
En ondertussen zijn de rechters razend (en terecht) dat ze het fenomeen van de minimumstraf krijgen opgedrongen. Het klassieke principe van de onafhankelijke rechter in de gauwigheid even door het toilet gespoeld.
Was de uitdrukking inmiddels niet besmet geraakt, dan had ik tegen de eeuwige ‘weglacher’ Rutte en zijn verstandelijk beperkte vazallen op het pluche gezegd: ´Heren, doe eens normaal´. En ´heren´ dan vervangen door een minder beschaafde aanduiding.
Maar ja, de volksvertegenwoordiging vindt het allemaal wel best. De meeste kiezers ook, valt te vrezen.
De natie is beklagenswaardig.
Peter Hagtingius
Hoofdredacteur Soeverein

Wynand Vogel


Gisteren vierde het Okura hotel dat het 40 jaar geleden in Amsterdam zijn deuren opende. Heel Belangrijk Nederland was komen opdraven om directeur Marcel van Aelst, die dacht: “als ik iets organiseer doe ik het ook meteen perfect” te feliciteren. Het Koninklijk Huis was er, Erica Terpstra (ook een beetje Koninklijk Huis), heel veel militairen met legio gouden strepen, ministers, de burgemeester van Amsterdam en verder het voetvolk. Maar dan wel de Champions League van die categorie. In totaal zo´n 650 gasten die niets van het prachtige feest wilden missen.
Marcel van Aelst ontving uit handen van de opvolger van Job Cohen (jammer dat die mijn stad heeft ingewisseld voor Den Haag) een mooie onderscheiding voor alles wat hij heeft gedaan; voor het Okura, de stad en de facto natuurlijk ook voor het hele land. Dit was nu eens een echt verdiende penning.
Niets was aan de toeval overgelaten. Een comité van in- en uitgeleide ontving iedereen als eregast en er liep zoveel personeel op en af dat je nimmer een seconde zonder drank of amuses stond. De buffetten -geregeld door de vier toprestaurants binnen Okura- stonden borg voor topkwaliteit.
Bij het rondlopen en het handen schudden trof ik de inspecteur van de restaurantgids Lekker, Wynand Vogel, die zeer, zéér boos op mij was.
Mijn laatste uithaal in een column aan zijn adres was blijkbaar niet zo goed gevallen. Ik lachte hem vriendelijk toe en zei dat de waarheid soms meedogenloos is en dat hij de aanleiding voor mijn artikel was geweest.
Mijn woorden konden zijn boosheid niet wegnemen. Jammer dan, dacht ik en wenste hem weer veel sterkte toe bij de samenstelling van zijn gidsje dat al jaren over de houdbaarheidsdatum is. Als blikken konden doden had mijn hoofdredacteur nu een vacature gehad. Was trouwens wel een heel mooie dood geweest op dat feest van Van Aelst. Iemand die samen met misschien nog een aantal grondleggers -ik denk aan Jonnie en Thérèse Boer, de familie Beerens, de familie Van Bourgonje, de familie Brevet- Nederland gastronomisch en in de topsector van de hotellerie op de internationale kaart heeft gezet.
Wat mij bij elk bezoek aan Okura in welke restaurant dan ook opvalt, is de oprechte gastvrijheid, inzet en persoonlijke belangstelling van al die jongens en meisjes voor iedere gast. Die Okura-academie blijkt wel degelijk zijn vruchten af te werpen. Ik beloof u daar eens een bezoek aan te gaan brengen.
Wij grossieren in Nederland niet in absolute toplocaties. Bijvoorbeeld het Amstel Hotel leeft in het verleden en ik vermoed soms dat eigenlijk alleen het Okura wat alle facetten van het hotel- en restaurantwezen betreft, tot de mondiale top gerekend mag worden.

Joop Rentmeester
Restaurantcriticus Soeverein


Als je na een infarct dagenlang alleen en met koorts en een infuus op een mooie ziekenhuiskamer ligt, heb je alle tijd om na te denken over die idiote voetbalwereld die mij al levenslang zo boeit, waaraan ik zo veel aan te danken heb. Maar die ook meedogenloos met mij is omgegaan.
Dat onmenselijke is een kenmerk van het voetbalmilieu.
Zo gaat De Telegraaf meedogenloos om met geweldig integere mensen als Uri Coronel, alleen omdat die krant zijn idool Johan Cruyff tegen elke prijs wenst te steunen.
Of kijk naar Feyenoord. Daar konden een stelletjes net geen pubers via een stemming waar men zich in Albanië nog voor zou schamen, trainer Mario Been de laan uitsturen
En herinnert u zich Ronald en Frank de Boer nog die in 1998 met behulp van uiterst negatieve lariekoekverhalen over Morten Olsen bij Ajax een breuk met die trainer forceerden? Opdat ze daarna voor veel geld naar Barcelona konden vluchten.
Zo heeft ook Ruud Gullit talloze schandelijke machtspelletjes gespeeld. Onbegrijpelijk dat hij er altijd mee wegkomt.
Die min of meer criminele of in elk geval a-morele attitude is een beetje het handelsmerk van een wereld waarin heel veel zakkenvullers, patjepeeërs, machtswellustelingen en –durf ik te stellen- boeven rondlopen. Hoe hard ze aangepakt worden, hoeveel onzin ze ook uitkramen, het maakt allemaal niet uit in die omgeving van opportunisme, leugens, intriges en louter eigenbelang.
Is de mens masochistisch of is er een aantal dat er zo graag bij wil horen dat alle normen van ethiek en normaal menselijk gedrag onder het stadiongras worden geveegd? Ik vrees dat nogal wat ´spelers´ binnen de voetbalgemeenschap -en echt niet alleen binnen het betaalde voetbal- misschien wel dagelijks zondigen tegen de elementaire fatsoensnormen.
Ik zal mijn verhalen over mensen als Peter Bosz, John Lammers, Rolland Courbis, Andries Jonker en nog vele anderen mijn graf in meenemen. Ik heb zo veel schandalige dingen uit eigen ervaring meegemaakt dat ik in mijn Volume I van mijn memoires slechts minder dan de helft kwijt zou kunnen.
Ik heb destijds aan tafel gezeten met de grootste boef die ooit in Frankrijk rondliep (Francis Vanverberghe, bijgenaamd ´Francis le Belge´). Inmiddels al jaren terug geliquideerd (gek hè), maar ook hij en zijn kornuiten bewogen zich binnen de voetbalwereld met veel geld. En een pistool.
Zijn er dan helemaal geen fatsoenlijke mensen meer die in de stadions alleen maar vanwege hun passie voor de sport rondlopen? Natuurlijk! Dat zijn er velen, maar hun stem gaat verloren in het geweld van de minderheid die ik hierboven schetste.
Zo gingen mijn gedachten in dat hospitaal terug naar een voetballeven van bijna 53 jaar. Dat begon toen ik voor het eerst aan de hand van mijn vader naar een wedstrijd mee mocht. ADO- Blauw/Wit, gevolgd door Ajax-Fortuna´54, overigens door Fortuna gewonnen.
Ik ben nog steeds stapelgek op het spel, en ondanks alles misschien ook nog gefascineerd door alle machtspelletjes. Maar na een leven als trainer van bijna 40 jaar en wat bestuurlijke functies is het mooi geweest. Ik zal passief vanaf de zijlijn mijn verbazing met u blijven delen, zolang mijn gezondheid dat toelaat.
Maar met zulke geweldige artsen als de cardioloog Van de Klippe en mijn onvolprezen oncoloog dr. Van der Hoeven bent u voorlopig nog niet van me af.

Peter van de Rijt
Sportcommentator Soeverein

En Jan Schaefer dan?

september 22, 2011

Hoe erg is het eigenlijk dat de volksvertegenwoordiger Wilders gaarne luid & duidelijk is? Volkstaal in de volksvertegenwoordiging, ik ben vóór.
Wie af en toe in een café komt en/of schatert om Youp van ´t Hek en consorten beseft dat de heer Wilders zelden of nooit de ondergrens van ordinair bereikt.
Er wordt zoveel geklaagd over de ´afstand´ tussen de politiek en de ´mensen in het land´. Door zijn taalgebruik verkleint Wilders dat probleem.
Ik herinner me de terecht bewierookte Jan Schaefer, wethouder te Amsterdam en staatssecretaris. Zijn legendarische uitspraak ´in gelul kun je niet wonen´ was -zeker toen- minder ´parlementair´, maar ook Henk en Ingrid begrepen hem. De PvdA had er nu een stuk beter voorgestaan als Schaefer nog in leven was.

Peter Hagtingius
Hoofdredacteur Soeverein

Restaurant-criticus Joop Rentmeester verblijft in het buitenland. Zijn rubriek wordt waargenomen door Peter Hagtingius.

In het tijdschrift Côte & Provence dat over Zuid-Frankrijk gaat en dat ik rustig kan aanbevelen omdat ik er zelf een rubriekje in mag schrijven, lees ik een interview met componist/dirigent/pianist Reinbert de Leeuw. Ook iemand met zo´n tweede huis ter hoogte van de Rivièra, maar dan wel op een stil plekje in het achterland. Ik ben die man al jaren dankbaar dat hij me kennis heeft laten maken met het werk van de Franse componist Eric Satie, maar dat doet er hier niet toe.
De Leeuw vertelt in dat vraaggesprek dat hij in Frankrijk vrijwel nooit buiten de deur eet. Hij zegt: “In het begin waren we vast van plan al die fantastische restaurants in de buurt te bezoeken, we legden er hele lijsten van aan. De meeste heb ik zelfs nog nooit geprobeerd en de belangstelling werd minder en minder. Ik heb allemaal vrienden die ontzettend goed kunnen koken, ik heb ze er echt niet op uitgekozen hoor. Maar ze hebben er een natuurlijk talent voor. Af en toe zeg ik: ´jullie hebben al de hele week gekookt, ik nodig jullie allemaal uit´. Maar dan zeggen ze altijd: ´waarom zouden we uit eten gaan, we zitten hier toch goed?´
Die mensen hebben naar mijn idee groot gelijk. Ik heb die veelal met sterren behangen etablissementen destijds vrijwel allemaal bezocht en ik was zelden onder de indruk, behalve dan van de rekening. Le Moulin de Mougins, toen nog onder leiding van driesterren-chef Roger Vergé, de ´uitvinder van de keuken van de zon´, was helemaal niet zo´n bijzondere belevenis, je was beter af in de Bastide St. Antoine van Jacques Chibois in Grasse, vrijwel bij De Leeuw om de hoek, en tegenwoordig één ster. Ik heb ook een keer gegeten bij de bewierookte Ducasse in Le Louis XV te Monaco. Nog afgezien van de opgedirkte sfeer in de namaak-sjiek van het ´brocante´ interieur was het geen memorabele avond. Ik heb het even nagegoogled: het dinermenu doet op dat adres nu €280, de lunch € 140. Voor zover mijn herinnering strekt heb ik eerlijk gezegd de beste maaltijd ooit genoten in Portugal: Vila Joya, iets voorbij Albufeira, de in ons land volstrekt onbekende Oostenrijkse chef Dieter Koschina. Diner-menu: € 120, twee Michelin-sterren.
Ik geloof dat dé Franse gastronomie sinds jaar en dag nogal overdreven grootgeschreven wordt, met name door de Fransen. Een soort hype die maar voortduurt. En ik weet dus zo zeker niet of je een behoorlijke maaltijd meteen maar ´cultuur´ moet noemen. Ach, die Fransen. Per hoofd van de bevolking zijn er in heel Europa nergens zoveel Amerikaans dan wel Italiaans getinte fastfood-restaurants als in hun land. Dan nog liever een kroketje van de Febo.
Ik snap Reinbert de Leeuw en zijn vrienden wel. Het extreem prijzige ´gedoe´ van en in Franse zogenaamde toprestaurants, waarom zou je? Ik eet ook liever in de huiselijke kring, ook en vooral als ik in Frankrijk ben. De steevast geafficheerde hemelse allure van de Franse gastronomie is een marketingtruc. Nogal vaak doen die ´grote´ Franse chefs aan geknutsel met ingrediënten, resulterend in een verleidelijk opgemaakt bordje. Maar wat eet je dan eigenlijk?

Peter Hagtingius
Hoofdredacteur Soeverein

Wegens ziekte van sportcommentator Peter van de Rijt wordt zijn rubriek waargenomen door Peter Hooft.

Omdat het niveau van de berichtjes me over het algemeen niet aanstaat, doe ik niet mee aan die malle twitterrage. Maar soms wordt me wat voorgelezen door iemand die kennelijk wel tijd heeft voor minkukelige communicatie. Zo werd me vanmiddag een tweet gewaar van iemand die vaststelde dat het met discuswerpen nooit wat wordt, want nimmer is zo´n schijf gevangen. Ik zal niet ontkennen dat ik een glimlach met moeite onderdrukte.
Nog iets voor het begin van de jaartelling was ik een kansarm lid van de Haarlemse atletiekvereniging HAV Haarlem. Ik kon een beetje hoogspringen en de 800 meter behappen, maar het was me al snel duidelijk dat iets van een titel onbereikbaar zou blijven. Zo´n Dam tot Dam-loper of gedreven marathon-freak ben ik daarna nooit geworden, niet alleen omdat ik een broertje dood heb aan modeverschijnselen. Al dat domme geren door stad & land, zogenaamd om lekker in je vel te zitten. Wandelen met de hond vind ik al mooi genoeg en ik weet wel zeker dat die activiteit een stuk gezonder is dan ademhappend je enkels en/of knieën slopen. Of je hart zegt gedag.
Niettemin ben ik altijd sterk in atletiek geïnteresseerd gebleven. En dus opnieuw kansarm, want Studio Sport doet niet of nauwelijks aan atletiek en nog minder na de pensionering van Theo Reitsma.
Ik weet ook wel: atletiek is lastig in beeld te brengen. De opbouw van de wedstrijden deugt niet. Tijdens de 5.000 meter gaat het kogelslingeren gewoon door en dus moet er na 5 rondjes lange afstand, als de Afrikanen net beginnen hun hoe dan ook beslissende kopgroep te vormen, worden overgeschakeld naar een meestal Oost-Europese oervrouw die even het bewijs levert dat overgewicht in sportief opzicht geen enkel probleem is, wat de medici ook beweren. Ondertussen ben je dan wel de draad kwijt voor wat het verloop van die 5 km-race betreft. Die ook ´onderweg´ vaak spannend is: geduw en getrek, valpartijen en vooral beslissende demarrages van de intelligentste lopers.
Atletiek wordt nooit een sport die voor tv geschikt is, tenzij al die series 100 meter worden overgeslagen en het zo wordt georganiseerd dat de finale speerwerpen ná de eindstrijd 400 meter horden op het programma staat. Of andersom. Waarschijnlijk kan atletiek alleen tot een tv-sport uitgroeien als het gebracht wordt in hapklare finale-pakketten.
Of zou Usain Bolt zo wonderbaarlijk zijn dat hij alle atletiekkijkers boeit? Ik denk het niet. Aardige sprinter, maar een mislukte komiek die grossiert in foute grimassen en hinderlijke gebaartjes; Pipo de Clown in de startblokken, iemand die voornamelijk bevestigt dat de afstand tussen het gesticht en de atletiekbaan nogal gering kan zijn. Misschien maar goed dat ik als atleet geen talent had.
Overigens ter info voor die twitteraar: ik heb een keer ´live´ meegemaakt dat iemand tijdens een atletiekwedstrijd een speer ving. Met de borst. Dat was niet zo´n goed idee, ook in hospitaal was er geen redden meer aan.

Peter Hooft
Redacteur Soeverein

De woede van Jon Sistermans

september 14, 2011

Restaurant-criticus Joop Rentmeester verblijft in het buitenland. Zijn rubriek wordt waargenomen door Peter Hagtingius.

Ik schat een jaar of tien- twaalf geleden was ik enigszins betrokken bij zo´n restaurantgids. Heel af en toe werd ik erop uitgestuurd om een restaurant te bezoeken en dan een oordeel te vellen. Mede gelet op mijn omvang werd ik voor smulpaap gehouden en dat was niet helemaal verkeerd gezien. Getrouwd met een kookboekenschrijfster ben je -soms!- een bevoorrecht proefkonijn en heel af en toe vertoonde ik me persoonlijk ter hoogte van haar fornuis. Mijn bananensalade en mijn tonijn-variant worden zelfs door vrienden te Portugal en België zodanig gewaardeerd dat ze elk jaar even langskomen. Iets van min of meer spannend koken snap ik wel.
Maar het vak van restaurant-criticus is van een andere orde. In hoeverre hangt de charme van uit eten gaan samen met alert en kritisch tafelen? In hoeverre wordt het oordeel van een recensent -mede- bepaald door de ´gezelligheid´ van tafelgenoten?
Ik doe niet aan archivering of andere onzin, maar dezer dagen herinnerde iemand me eraan dat ik ooit iets minder positief berichtte over chef Jon Sistermans, destijds met een restaurant in Amersfoort, nu te Utrecht. Ik kreeg de horen dat die man mij nog altijd tot zijn vijanden rekent.
Zou het werkelijk waar zijn dat een betrekkelijk negatieve recensie omzetverlies impliceert?
Tot hoever reikt de macht, de invloed van restaurant-beoordelaars? Ook vanwege het rookverbod en als vleesverlater kom ik al jaren niet meer in restaurants, overigens tot tevredenheid van de accountant. Maar ik zou sterk geneigd
zijn een restaurant met een streep erdoor in de gidsen juist wél te bezoeken. Want ik weet hoe het werkt: een negatief oordeel hangt vaak samen met de ´ambiance´ die tafelgenoten bieden en allicht minder vaak met de kwaliteit van de keuken.
Ik heb weleens ergens alleen aan tafel gezeten, gedoemd om tot een soort rapportcijfer te komen. Waarschijnlijk was ik tot een positiever oordeel gekomen als goede vrienden hadden meegegeten.

Peter Hagtingius
Hoofdredacteur Soeverein

Verliezen? Ook goed!

september 11, 2011

Wegens ziekte van sportcolumnist Peter van de Rijt neemt Peter Hooft zijn rubriek waar.

Vorige week noteerde mijn collega Peter van de Rijt op deze plek dat Bert van Marwijk de beste bondscoach aller tijden is. Dat is natuurlijk zijn goed recht, maar het is onzin. Van Marwijk heeft met Oranje nog nooit een prijs gewonnen. Rinus Michels als enige wél (EK ´88) en dus is hij vooralsnog de onbetwiste lijstaanvoerder van het klassement der bondscoaches. Om dezelfde reden is de generatie spelers van ´88 voorlopig de beste die we ooit gehad hebben.
Zilver, de tweede plaats, doet er in de sport niet toe. Dit weet iedereen. Maar in ons land heerst -bepaald niet alleen in de sport- een soort Jan Saliegeest: bijna gewonnen is ook mooi. En we hebben toch ons best gedaan?
Een van de merkwaardigste domheden van ons volk is dat het kennelijk niets uitmaakt of ´we´ winnen dan wel verliezen. Het volksfeest is er niet minder om als Oranje met een lullige tweede plaats genoegen neemt. Er wordt dan even hard gejuicht als na verovering van een titel. Voor het klassieke idee dat je beschaamd je kop houdt na een nederlaag is in dit land blijkbaar geen markt meer te vinden.
De verloedering van het helder denken gaat verder. Zo oordelen de massa én de media dat het vaststaat dat Oranje volgend jaar Europees kampioen wordt. Dit mede naar aanleiding van de zogeheten ´galavoorstelling´ van het Nederlands Elftal in het gevecht tegen het altijd levensgevaarlijke San Marino.
Maar al een paar dagen later kwam het bewierookte elftal van Van Marwijk tegen Finland niet verder dan een krakkemikkige vertoning, op het nippertje gewonnen. En dan denk ik dus: ik moet nog zien dat Oranje straks Europees kampioen wordt. In zo´n toernooi kun je je geen mindere wedstrijd veroorloven en het lijkt erop dat het ook van dit Nederlands Elftal teveel gevraagd is om altijd goed te voetballen.
Als volgend jaar de bedrijfsweddenschapjes weer iedereen van zijn werk houden, zet ik mijn geld niet op Oranje.
Ik weet niet wat het is met dit land waarin waarschijnlijk in maart al hele straten oranje worden gekwast wegens de aanstaande Europese titel. Nationalisme, chauvinisme, resulterend in totale gekte?
Je ziet het ook bij het wielrennen. Eerst wist iedereen zeker dat Gesink de Tour ging winnen. Supertalent? Dat valt te bezien, zijn Noorse generatiegenoot Boason Hagen heeft (veel) meer in de aanbieding. In deze Vuelta-weken onthullen we bij wijze van spreken alvast heldenbeelden van Bauke Mollema en Wout Poels, er zullen volgende maand stellig straten en scholen naar hen genoemd worden. In werkelijkheid gaat het om twee Nederlanders die heel aardig kunnen meefietsen, maar de Tour zullen ze nooit winnen.
Misschien moet een serieuze professor, niet de oplichter Stapel, eens even uitzoeken waarom Nederland met alle geweld wil juichen als er feitelijk helemaal niets te juichen valt. Het onbegrensd bewonderen van niet-winnaars lijkt me een nationale kwaal die allicht duiding vergt.

Peter Hooft
Redacteur Soeverein

In de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw was in Amsterdam de Oesterbar de locatie waar iedereen die er toe deed zijn eigen tafel had.
Maup Caransa was er dagelijks, meneer Heineken kwam nog zonder 20 bodyguards en de hele Ajax-selectie at er onder leiding van Johan Cruyff en Piet Keizer voor elke wedstrijd een biefstuk. Wie geld had en zich important voelde zat op het Leidseplein. De zeetongen vlogen als warme broodjes over de tafels en de schalen oesters vonden tegen elke prijs aftrek bij vaak 35 keer modaal-verdienenden.
Het uitzicht op het Leidseplein was adembenemend. En iedereen wou gezien worden.
Na die tijd trad het verval in. Obers werkten er al 35 jaar en ook de ‘juffrouw van de retirade’, een verschijnsel dat de huidige generatie nooit heeft gekend, was al ver over haar conserveringsdatum.
Toen trachtte horecatycoon Sjoerd Kooistra de wegkwijnende Oesterbar nieuw leven te blazen. Helaas, wijlen Sjoerd Kooistra ondervond zo veel tegenstand dat hij de toko moest sluiten.
Moge ik van de gelegenheid gebruik maken te zeggen dat ik Sjoerd heel goed heb gekend en mij nimmer heb kunnen vinden in de negatieve berichtgeving over hem. Hij was een prettig, grappig en zeer bescheiden mens, in elk geval in de privé sfeer.
Het duurde jaren voor men het initiatief nam de deuren weer te openen in een poging de Oesterbar in haar oude glorie te herstellen. Helaas is dit volkomen mislukt. Het publiek uit de jaren 70 en 80 ligt op Zorgvliet of staat in een urn op Westgaarde. En de nieuwe generatie heeft al zo veel andere restaurants ontdekt dat de Oesterbar niet meer op haar favoriete eetlocatielijst voorkomt en dat is volkomen terecht. Ik zat er alleen en at met lange tanden, te koude garnalen en een stuk vis dat zeker niet die morgen bij de afslag was opgehaald.
De rekening was belachelijk hoog. Misschien diende ik mee te betalen voor het uitzicht, elke bijdrage voor het eten was in elk geval overdreven.
Personeel sprak matig Nederlands en ik wens in mijn land in een Nederlands restaurant mijn Engelse woordenboek niet te hoeven meenemen.
Ik zat beneden en het was een ‘va et vient’ van medewerkers, bazen en god weet wie en dat zorgde voor een enorme onrust.
Helaas is de familie Hoopman al decennialang niet meer de eigenaar en mijn advies zou zijn: maak een einde aan deze martelgang en tracht niet het verleden te doen herleven met tweederangs producten in de hoop dat de naam Oesterbar voldoende is om het volk binnen te lokken.
Restaurant de Oesterbar
Leidseplein 10
Amsterdam
Tel.: 020-6232988
Site: www.oesterbar.nl
Joop Rentmeester
Restaurantcriticus Soeverein

Eindelijk was het op 31 augustus dan middernacht en was de schandelijke competitievervalsing ten einde. De transfermarkt was gesloten en de balans kon worden opgemaakt.
De verliezer was natuurlijk FC Twente. Men is zowel Theo Janssen kwijt geraakt als de nu echte vedette Bryan Ruiz.
Doodzonde dat hij naar een middenmoter in Engeland gaat. Hij was een sieraad op onze velden. Maar ja, hij koos voor het geld.
FC Twente heeft daar Leroy Fer voor terug. Martin van Geel beweerde bij hoog en bij laag dat Fer bij Feyenoord zou blijven en dat hij stond voor die belofte. Toen wist ik genoeg, Fer zou vertrekken.
Toch betwijfel ik of hij zomaar een basisplaats verovert in Enschede. Janssen en Luuk de Jong zijn natuurlijk zeker van hun positie. En je zet ook Wout Brama niet op de bank.
Naast de verliezers Twente en Feyenoord is er ook een winnaar en dat is Ajax.
Waar de coupplegers -begreep ik- nog vrij rondlopen en niet in het cachot verpieteren wegens het voor eigen gewin schandelijk beschadigen van integere bestuurders, heerst er bij de afdeling van coach Frank de Boer rust, eenheid en plezier; de basis van succes.
Alleen Maarten Stekelenburg verliet de hoofdstad maar alle belangrijke spelers bleven en nu men ook nog met Dimitry Bulykin een extra spits heeft binnen
Gevist, is de selectie klaar voor de strijd met FC Twente en PSV.
De Eindhovenaren strooiden met geld alsof het om confetti ging. Men kocht links en rechts van alles. Hoe kan dat toch? Bijna failliet, de gemeente springt bij met gemeenschapsgeld en de club geeft dat zonder een spier te vertrekken uit. Dus wanbeleid loont, althans op deze wijze. Onbegrijpelijk dat men dit tolereert. En het volk kijkt toe en haalt de schouders op. Ik hoop echt dat PSV ook met deze spelers geen kampioen wordt.
Ajax gaat voorlopig elke week loodzware wedstrijden spelen in de Champions League en de vermoeidheid van het reizen en spelen, plus de blessures, gaan straks zeker hun tol eisen en dan zou FC Twente wel eens de lachende derde kunnen zijn. Ook zonder Bryan Ruiz staat er een mooie, solide ploeg met aan het hoofd Co Adriaanse die na drie maanden heeft bewezen de juiste man op de juiste plaats te zijn.
Zoals voorspeld won Nederland van San Marino met recordcijfers. Nog nooit scoorde de trots der natie elf keer en ook het feit dat men geen goal tegen kreeg is tekenend voor de werkwijze van Bert van Marwijk.
Geen discussie mogelijk, hij is de allerbeste bondscoach die wij ooit hebben gehad. Beter dan Rinus Michels -de bullebak- of Marco van Basten en zijn kaartvriendjes, of al hun voorgangers of opvolgers. En laat ik over de totaal mislukte Louis van Gaal maar helemaal zwijgen. Ze kunnen niet in de schaduw staan van de man die eenvoud en vakmanschap uitstraalt.
Maar dat is natuurlijk nog geen garantie dat Oranje een titel pakt.

Peter van de Rijt
Sportcommentator Soeverein